Hoeveel garen heb ik nodig voor mijn project?
Dat is soms best wel een lastige vraag. En dat komt omdat er veel factoren een rol spelen.
Een eerste indicatie van het verbruik van een garen staat op het etiket. Op elk etiket staat een hoeveelheid die nodig is voor een trui in tricotsteek in een bepaalde maat. Meestal is dat maat 38/40.
Het verbruik hangt onder andere af van de looplengte die ook op iedere garenwikkel staat, maar dat is niet het enige.
Een veel gehoorde misvatting is dat je voor een trui bijvoorbeeld 1200 meter nodig zou hebben. Dat verschilt namelijk sterk per garen. Het verbruik hangt ook af van de dikte van het garen. Dikkere garens hebben over het algemeen minder looplengte, maar dat is niet altijd zo. Het verbruik hangt ook af van het type garen. Pluizige garens hebben vaak een lager verbruik. Dat komt niet alleen omdat ze vaak meer looplengte hebben, maar ook omdat een steek minder garen kost. Het is alleen de kern van de garens die strak om elkaar heen slaan. Overtwijnde garens nemen juist vaak iets meer doordat een steek wat meer garen kost omdat de garens zo elastisch zijn.
Omdat we daar allemaal liever geen rekening mee willen houden, gaan we uit van de benodigde hoeveelheid van een trui.
Alles draait om oppervlakte
Als je een normaal model trui in maat 38/40 helemaal uit zou spreiden, dan kom je uit op een oppervlakte van ongeveer 0,75 vierkante meter.
Stel je wilt een babydekentje breien van 60 x 80 cm. De oppervlakte van dat dekentje is 0,60 x 0,80 = 0,48 vierkante meter. Dat is grofweg 2/3 van een trui in maat 38/40.
Je hebt voor een trui in maat 38/40 9 bolletjes nodig. Daar nemen we 2/3 van, dus hebben we in principe 6 bolletjes nodig voor een baby-dekentje van 60 x 80 cm.
In principe, want er zijn meer zaken die de benodigde hoeveelheid beïnvloeden.
Gebruikte steken
De aangegeven hoeveelheid voor een trui gaat uit van tricotsteek. Tricotsteek is een vrij zuinige steek. Een ribbelsteek neemt meer garen, ongeveer een derde meer, en ook een haakwerk van vasten neemt ongeveer een derde meer garen. Voor kabels en andere fantasiesteken wordt wat lastiger.
De naalddikte
Naast de gebruikte steken, speelt ook de naalddikte of het losser of vaster breien een rol. Ook hierom is het belangrijk altijd een proeflapje te maken en ervoor te zorgen dat je stekenverhouding overeen komt met het patroon. Je loopt anders niet alleen het risico dat je trui te groot of te klein wordt, maar ook het risico dat je wol te kort komt of juist veel over houdt.